Met name in het centrale heidegebied van het Grenspark liggen vele prachtige vennen zoals Stappersven, Groote en Kleine Meer, Putse Moer en Drielingvennen. Deze vennen ontstaan wanneer regenwater blijft staan in boomkraters of op een ondoordringbare laag in door de wind uitgeblazen duinpannen. Alle vennen in het Grenspark worden uitsluitend gevoed door regenwater: de gevolgen die dat heeft voor de flora en fauna lees je hieronder.
Door de hoge ligging van de vennen ten opzichte van de omgeving, stroomt er geen water het gebied in en is regenwater dus de enige ‘voeding’ van deze vennen. Het water in de vennen is daarom voedselarm en zuur. Dat heeft grote gevolgen voor planten en dieren: alleen ‘specialisten’ kunnen hierin leven. Het eigen karakter van de vennen in het Grenspark wordt gekoesterd, maar het waarborgen ervan is geen makkelijke klus. De grootste uitdagingen zijn verdroging en stikstofdepositie.
Van veenmos tot de veelstengelige waterbies: deze planten vindt je in de vennen van het Grenspark.
Veenmos, knolrus en de veelstengelige waterbies zijn de pioniers die in de vennen weten te overleven. Ze zijn goed aangepast aan het zure en voedselarme milieu en gedijen er zelfs goed bij. Veenmos is daarnaast ook langs de natte oevers te vinden, vaak samen met witte en bruine snavelbies, kleine of ronde zonnedauw en soms de zeldzame moeraswolfsklauw. Veenpluis representeert de overgang van oevers naar de natte heide rondom de vennen prachtig.
Er zijn verschillende soorten vennen. Zo heb je ook vennen met een kale zandbodem, zoals de Groote Meer. Hier groeien bijvoorbeeld de waterlobelia, drijvende waterweegbree, oeverkruid, ondergedoken moerasscherm en biesvaren. Het zijn stuk voor stuk planten van het zeldzame oeverkruidverbond zoals dit groepje planten – dat vaak in elkaars buurt leeft – ook wel wordt genoemd. Zij gingen er op achteruit door verdroging, verzuring en aanrijking van het ven met (te) voedselrijk water. Wanneer deze vennen voor een langere tijd droogvallen, verdwijnt deze vegetatie en nemen andere, meer algemene soorten hun plaats in.
Het water van de vennen biedt een unieke woonplaats voor kleine waterdiertjes en diverse vogels.
Langs de vennen wonen allerlei waterdieren. Bij het veenzwemmertje is dat misschien niet zo verrassend, maar ook de geelgerande watertor zie je hier, net als waterspinnen. Ook een aantal zeldzame amfibieën zijn hier te spotten, zoals de heikikker, de rugstreeppad en de vinpootsalamander. Voor hen zijn de vennen uitstekende voortplantingsplaatsen. Bezoek je het Grenspark op een mooie zomerdag? Grote kans dat je dan libellen en waterjuffers boven het wateroppervlak ziet zweven, klaar om zich voort te planten. Wist je dat er vele soorten libellen bestaan? In het Grenspark komen al bijna 30 verschillende soorten voor! Zoals de maanwaterjuffer, koraaljuffer, tengere pantserjuffer, viervlek, zwarte heidelibel en venglazenmaker. Hoeveel verschillende soorten weet jij te spotten?
Ook vogels verblijven in de vennen. Veel eendensoorten – de wintertaling, zomertaling, kuifeend, slobeend en bergeend – vinden in het ven een prima rustpunt of nestplaats. Steltlopers zie je hier zoekend naar voedsel op de drooggevallen oevers. Kom je in augustus? Grote kans dat je dan zwaluwen spot. Met honderden tegelijk komen ze dan naar het Grenspark om zich vol te eten met muggen, voordat ze verder trekken naar Afrika. Tijdens de trek of in de winterperiode zie je bovendien nog andere vogels: de brilduiker, pijlstaart, krakeend en smient bijvoorbeeld. Af en toe zie je ook een geoorde fuut of dodaars in de vennen van het Grenspark. Deze broedvogels komen hier minder vaak voor en zijn afhankelijk van iets voedselrijker water voor het grootbrengen van hun kroost: juist die vennen vallen in de zomer vaak droog.
Een aantal heidevennen met kale zandbodem hadden vroeger een rijke begroeiing met waardevolle venvegetaties, waaronder de soorten van het hierboven genoemde oeverkruidverbond. Zoals eerder beschreven kregen deze planten het de afgelopen tientallen jaren moeilijker. Aanrijking met te voedselrijk water is een oorzaak, net als verdroging, verzuring of een combinatie van deze oorzaken. Het doel is om de oorspronkelijke zeldzame flora van deze vennen terug te brengen, maar daarvoor zijn soms ingrijpende maatregelen nodig.
Het Wasven op Kortenhoeff werd vroeger gebruikt om de schapen te wassen voor het scheren, vandaar de naam. Ook werd er kleding, beddengoed en wol in gewassen. Het van nature voedselarme water raakte daardoor regelmatig (beperkt) ‘verontreinigd’. Zo werd het water lichtjes verrijkt, minder zuur en groeiden er planten van het oeverkruidverbond. Later werd het landgoed echter intensief beboerd en daardoor – door de aanrijking en verzuring – verdwenen deze typische planten volledig. De gewenste voedselarme situatie werd in 1989 hersteld door het afplaggen van de venoevers en het opschonen van het ven. Sindsdien laten ze zich weer zien op de oevers: zonnedauw, moerashertshooi, moeraswolfsklauw, waterpostelein en af en toe ook het zeldzame oeverkruid.
Meld je hier aan voor onze nieuwsbrief ‘Wissels’ en ontvang interessante updates over het Grenspark.
Volg ons
© Grenspark Kalmthoutse Heide | Privacy – Disclaimer
Website door Kornuiten.com
Met dank aan (natuur)fotografen Marc Slootmaekers, Fred Severin, Dick van Dop en Rudi Delvaux voor het ter beschikking stellen van hun foto’s.